OVERZICHT DOSSIERS

WEB200I.04

SYMPTOOMBESTRIJDING OF FUNDAMENTELE AANPAK? (I.04)

Toelichting op de brief aan de Minister van Buitenlandse Zaken over Kosovo. (Zie bijlage.)

Hoeveel Kosovo's zullen er nog moeten plaatsvinden? Naar aanleiding van de bombardementen op Servië vroegen we (april 1999) onze achterban om de brief "Hoeveel Kosovo's zullen er nog moeten plaatsvinden?" te ondertekenen en aan de Minister van Buitenlandse Zaken te sturen (zie de Bijlage). Essentiëel in de brief is de nadruk die we legden op het inslaan van een fundamenteel andere weg, om ervoor te zorgen dat situaties zoals in Kosovo niet steeds weer, waar ook ter wereld, blijven ontstaan. Van belang daarbij is het onderscheid dat we maken tussen de korte en lange termijn. Veelal gaat de politieke en militaire aandacht bij conflicten uit naar maatregelen op korte termijn en dan nog vaak achteraf nadat het geweld is uitgebarsten. Dat was niet alleen het geval in Kosovo, maar ondermeer ook in Somalië, Rwanda en recentelijk op Oost-Timor.

Korte termijn: symptoombestrijding
Wat de korte termijn-aanpak betreft werd het geweld dat Milosevic tegen de Albanese meerderheid in Kosovo gebruikte door de NAVO bestreden met tegengeweld. Om de gevolgen van beide vormen van geweld te verzachten wordt nu (achteraf) hulp geboden. Hoe je het ook wendt of keert, ieder zal moeten constateren dat alle militaire, diplomatieke en hulpverstrekkende maatregelen op korte termijn op symptoombestrijding gericht zijn. Het symptoom geweld wordt bestreden met ander geweld, of dat nu militair of diplomatiek geweld is. Ook de Veiligheidsraad kent blijkbaar alleen symptoombestrijding, wat de laatste jaren bij talloze vredesoperaties wel is gebleken. Hoeveel Kosovo's moeten er nog plaats vinden voor we boven de symptoombestrijding uitkomen; voor we een alternatief voor geweld operationeel gemaakt hebben? De Kosovaarse president Rugova heeft met het alternatief, namelijk de geweldloze aanpak, geëxperimenteerd. Hij heeft daarmee successen bereikt, maar niet voldoende om de rechten van de Albanese meerderheid in Kosovo te herstellen. De conclusie van velen, vooral van politici en militairen, is nu dat de geweldloze aanpak niet werkt. Maar is die conclusie niet voorbarig? Rugova, die helaas verzuimde contacten aan te gaan met de progressieve partijen in Servi‘, werd in zijn geweldloze aanpak niet gesteund door de wereldgemeenschap ondanks al zijn reizen naar en verzoeken aan talloze staatshoofden. Zo werden de Albanezen in Kosovo jarenlang aan hun lot overgelaten. Het gevolg was, wat iedereen had zien aankomen, dat er stemmen op gingen om de situatie van onderdrukking aan te pakken via geweld, wat het UCK deed ontstaan. Daar had nu juist Rugova steeds zo voor gewaarschuwd. Ook Hans Feddema en ik, die door de SVAG in 1992 naar Kosovo en Macedonië waren afgevaardigd om te onderzoeken welke hulp wij zouden kunnen bieden, moesten bij terugkomst constateren dat er voor de onderdukte Albanese bevolking in deze gebieden geen aandacht was. Een Nieuwsbrief over de situatie in Kosovo en Macedonië, die elk kwartaal verscheen, en in de media aandacht vragen voor deze kwestie, waren ondermeer de weinige dingen die we konden doen. Op korte termijn, en daarom ook achteraf, bleef ons in onze brief aan de Minister in april j.l., niets anders over dan aan te dringen op stopzetting van alle militaire akties, door alle partijen, en de VN humanitiar en bemiddelend te laten optreden. Bovendien drongen we aan op een fundamentelere aanpak, op langere termijn, om serieus werk te gaan maken van een alternatief voor politiek en militair geweld.

Lange termijn: fundamentele aanpak
Hoewel voor Kosovo te laat, benadrukten we dat er fundamentele maatregelen op langere termijn dienen te worden genomen. De geweldloze aanpak, als alternatief voor geweld, blijkt politiek gezien nog niet operationeel genoeg te zijn. Politici en politieke partijen kunnen er blijkbaar nog niet veel mee. Het moet nog verder worden ontwikkeld. Men ziet nog niet voldoende dat via de inzet van het geweldloze alternatief een belangrijke bijdrage geleverd kan worden aan het voorkomen van zulke rampen als in Kosovo, en zoals recentelijk in Oost-Timor. Met zo'n alternatief kan men zodanig met (etnische) conflicten omgaan dat ze niet hoeven te escaleren tot massaal geweld. Met onze brief aan de Minister hebben we erop willen wijzen dat het ontwikkelen van zo'n alternatief hard nodig is, en dat dit aandacht voor drie processen vraagt:


1) Preventief kunnen handelen.
2) Deskundig kunnen handelen.
3) Fundamenteel kunnen handelen.

1) Preventief handelen en niet achteraf
Dit vraagt om een vroegtijdig waarschuwingssysteem en een daaraan gekoppelde snelle inzet ter ondersteuning van de geweldloze en democratische krachten in het conflictgebied. Daarom vroegen wij in onze brief aandacht voor het werk van het Europees Platform voor Conflict Preventie en Transformatie.

2) Deskundige werkers zijn nodig
Bij het bevorderen van vrede kunnen bijgeschoolde militairen en diplomaten maar zeer beperkte resultaten bereiken. Dat hebben de vredesmissies van de VN de laatste jaren wel bewezen. Vredeswerk vraagt geschoolde vredeswerkers. Daarom vroegen wij steun voor het werk van de Stichting Burger Vredes Teams Nederland, die samen met de Hogeschool Windesheim in Zwolle een post-HBO opleiding voor vredeswerkers ontwikkelt.

3) Een fundamentele aanpak
Wij moeten, zoals gezegd, proberen boven de symptoombestrijding uit te stijgen. Dat betekent dat we de 'cultuur van geweld', waarin we volgens de Nobelprijswinnaars voor de Vrede nu leven, moeten zien te transformeren in een 'Cultuur van Vrede en Geweldloosheid'. De tijd daarvoor is gunstig. We hebben de steun van de VN. Die heeft op 10 november 1998 opgeroepen de periode 2001-2010 te gaan werken aan een 'Decennium voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid'. Tevens heeft de VN de lidstaten opgeroepen op alle niveaus van de samenleving de praktijk van vrede en geweldloosheid te onderwijzen. In onze brief pleiten we daarom voor steun aan het werk van de 'Stichting voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid' die in verband hiermee in Nederland is opgericht. U ziet er is concreet werk genoeg om het alternatief voor geweld te ontwikkelen. Dat kan helaas alleen goed van de grond komen als met betrekking tot internationale conflictoplossing de regering en de politici hun aandacht voor maatregelen op korte termijn (symptoombestrijding) aanvullen met maatregelenen op langere termijn, ondermeer zoals in de drie hierboven genoemede punten beschreven is. De tijd dringt, opdat niet eerst nog talloze Kosovo's plaats hoeven vinden. Druk van de zijde van de bevolking lijkt niet overbodig. Het voor de gehele wereld uitgeroepen 'Decennium voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid' biedt regeringen en burgers de uitdaging hier serieus mee aan de gang te gaan.

Evert Huisman

Voor meer informatie: - Europees Platform voor Conflict Preventie en Transformatie, Postbus 14069, 3508 SC Utrecht (website: http://www.euconflict.org; tel.: 030-2537528; fax: 030-2537529. - Stichting Burgervredesteams Nederland, p/a Begoniastraat 24, 1511 BR Oostzaan (tel.: 075-6841881). - Platform voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid, Postbus 1528, 3500 BM Utrecht (tel.: 030-2316666).

BIJLAGE: Oproep aan: Minister van Buitenlandse Zaken, Weled.Heer J. van Aartsen. (Zwolle, april 1999)

HOEVEEL KOSOVO'S ZULLEN ER NOG MOETEN PLAATSVINDEN..........?
Over een mogelijk gewapende opstand liet de Kosovaarse president Rugova, media 1997, aan Roel van Duijn weten: "Albanees geweld leidt alleen tot de ondergang. Het is het perfecte voorwendsel voor de Servi‘rs ons allemaal af te maken." De prijs voor het negeren van Rugova's geweldloze burgerrechtenbeweging is onvoorstelbaar groot!

De "mes-op-de-keel"-politiek van de NAVO-landen in Rambouillet, het negeren van de democratische oppositie-bewegingen in Servië en Kosovo en van het Balkan Peace Team, alsmede de ingezette luchtaanvallen hebben de Joegoslavische president Milosevic, en zijn getrouwen, het alibi verschaft tot meedogenloos optreden tegen de Albanese bevolking.

Blijkbaar moeiteloos zijn door de NAVO al vele miljarden guldens gestopt in bombardementen die de positie van Milosevic, en zijn politieke streven, hebben versterkt; tot represailles, haat en vernieling leiden; een humanitaire ramp voor de Balkan-volken teweegbrengen; de internationale verhoudingen (o.a. met Rusland) ernstig verstoren.

Hoe lang nog blijven we ons vertrouwen stellen in het met geweld benaderen van conflicten tussen mensen, groepen en volken? Hoeveel Kosovo's (lees: humanitaire rampen door geweldsconflicten) zullen er nog moeten volgen (waar ook ter wereld) totdat we serieus gaan investeren in politiek beleid gericht op geweldloze conflict-aanpak?

Ik onderteken deze oproep van de Stichting voor Actieve Geweldloosheid met betrekking tot:

* korte termijn-politiek:
1) het stoppen van de bombardementen en tevens van de militaire acties door Servi‘ en het UCK, om: 2) de VN ruimte te geven voor acute humanitaire hulp in Kosovo;
3) de VN ruimte te geven tot bemiddeling, en onderhandeling met alle betrokken partijen, voor een politieke oplossing.

* lange termijn-politiek: geef optimate ondersteuning aan
1) initiatieven gericht op geweldloze conflictaanpak (zoals een Opleiding Burgervredesteams aan Hogeschool Windesheim in Zwolle);
2) initiatieven gebaseerd op preventieve conflictaanpak in conflictgebieden (zoals door het Center for Conflict- prevention, in Utrecht, reeds jaren bepleit wordt);
3) het Nederlands Platform voor een "Internationaal Decennium voor een Cultuur van Vrede en Geweldloosheid" (2001-2010), waartoe alle Nobelprijswinnaars voor de Vrede en de Algemene Vergadering van de VN (Resolutie 53/25 d.d. 10 november 1998) opgeroepen hebben.

In het oprechte besef dat we de huidige "Cultuur van geweld" dienen te verlaten en de weg van een "Cultuur van Vrede en Geweldloosheid" dienen te gaan, tekent,

 

Gepubliceerd in: Kwartaalblad Geweldloos Actief, Postbus 137, 8000 AC Zwolle. (WEB200I.04)

(WEB200I.04)