ONDERWERPEN /PERSONEN/ OVERZICHT B.01
A Thema's B Personen C Organisaties D Besprekingen E Actuele Informatie

(WEB100B.04)


TEILHARD DE CHARDIN (B.04)

“GOD DOBBELT NIET, GOD SCHAAKT”

Teilhard de Chardin: zoeken naar wegen om tot eenheid te komen.


Onderstaande lezing werd op 29 oktober 2002 gehouden aan de Erasmus Universiteit (Rotterdam) in het kader van een cursus voor het HOVO (Hoger Onderwijs voor Ouderen). De auteur is voorzitter van de Stichting Teilhard de Chardin*. Deze Stichting wil de evolutieleer van Teilhard onder de aandacht brengen. Bij evolutie denken velen meteen aan Darwin (1809-1882). Op grond van diens leer heeft de evolutie geen doel en is alles afhankelijk van het toeval. Teilhard geeft haar een zin. Voor hem speelt de mens in de evolutie de rol van medeschepper met God. In ieder mens doet God een beroep op ons om de evolutie tot een succes te maken voor allen. Henk Hogeboom van Buggenum onderbouwt dit in deze bijdrage.

Twee kanten

Het eerste deel van de titel boven dit artikel - God dobbelt niet - herinnert aan een uitspraak van Albert Einstein (1879-1955). Zijn kennis van het heelal en de natuurkrachten hadden hem niet zoals zoveel wetenschappers van het geloof in God afgebracht. Integendeel, zijn geloof - dat aansloot bij het min of meer deterministische pantheïsme** van Spinoza (Deus sive natura - de natuur is God) - werd erdoor versterkt. Voor hem was er geen sprake van het toeval, waaraan Darwin zo'n grote rol toekent in de evolutie. Hierin verschilt Einsteins opvatting niet van die van Teilhard. Het spel dat God speelt lijkt voor geen van beiden op dobbelen. Als we de gedachtegang volgen van Teilhard de Chardin (1881-1955), dan heeft het veeleer te maken met schaken. En wèl met een schaakspel als metapontum, waarbij de ene speler de andere 'over de brug helpt'. In zo'n geval zijn er dus geen verliezers; er is sprake van een win-winsituatie. Het lijkt erop alsof God een simultaanpartij speelt waaraan ieder van ons deelneemt, dus elke mens, onafhankelijk van geloof, ras of nationaliteit. Wij spelen vanuit onze eigen berekeningen. God daagt ons echter uit het spel van twee kanten te bekijken. Dit hield Teilhard zeer bezig, maar wie was hij en welke visie reikte hij ons aan?

Teilhard de Chardin
De Fransman Pierre Teilhard de Chardin werd in 1881 geboren in de Auvergne als vierde kind van goed katholieke ouders. Zijn vader wekte bij hem op de vele wandelingen in de natuur al vroeg een levendige interesse voor de flora en fauna. Maar vooral zocht de kleine Pierre naar het duurzame in de natuur. Hij vertelde later dat dit wellicht te maken had met iets wat hij op jonge leeftijd meemaakte. Hij zal zo'n vijf jaar geweest zijn. Zijn moeder knipte zijn haar. Opeens zag Pierre hoe een lok in het haardvuur terechtkwam en verteerde. Van die tijd af zocht hij in al het vergankelijke naar iets blijvends. Maar alles wat hij een tijdlang voor duurzaam hield bleek dat niet te zijn. IJzer ging roesten, steen brokkelde af en verpulverde. Uiteindelijk vond hij de eeuwigheids-waarde in de geest. Later studeerde hij af in natuurkunde en biologie. Als geoloog en paleontoloog verrichtte hij veel onderzoek en veldwerk (o.a. in China van 1923-1946). Daarnaast bleef hij het geloof dat hij van thuis had meegekregen trouw. Hij werd priester en probeerde voor zichzelf de wetenschap te rijmen met zijn geloof. Dat was voor velen in die tijd al erg moeilijk. Van alle kanten werden er vraagtekens gezet achter het denken van de Kerk, dat stoelde op het thomisme, de filosofie van Thomas van Aquino (ca.1225-1274) uit de bloeiperiode van de Middeleeuwen. Het denken buiten de Kerk had zich daarvan, door de ontwikkeling van de natuurwetenschappen vanaf Copernicus, Kepler, Galilei en later Newton en door de evolutieleer sinds Darwin, steeds meer verwijderd. De aarde kon niet langer beschouwd worden als het middelpunt van het heelal, de statische kosmische orde werd onderuitgehaald, de Bijbel aangevochten. God werd steeds meer als een projectie van de mens zelf gezien (vgl. Ludwig Feuerbach Das Wesen des Christentums - 1841) en tenslotte door Nietzsche ( Die fröhliche Wissenschaft - 1882) dood verklaard.

Middelpuntzoekende energie
Teilhard de Chardin las in 1907 het werk van Henri Bergson L'évolution créatrice. Het maakte grote indruk op hem. Dat gold ook voor zijn ervaringen aan het front als hospitaalsoldaat in de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918. Hij combineerde beide ervaringen met zijn kennis van het ontstaan van de aarde, de evolutie van de zoogdieren (waarop hij was gepromoveerd) en de gegevens van zijn onderzoek aan de fossielen. En toen - als in een visioen - zag hij de lijn in de evolutie voor zich. Deze sloot aan bij het denken en geloven van zijn Kerk, maar... door de verwerking erin van het moderne natuurwetenschappelijke wereldbeeld moest tegen een aantal zaken uit de Bijbel wel anders worden aangekeken. Het scheppings- en paradijsverhaal, de kwestie van de erfzonde en de persoon van Christus zijn daarvan voorbeelden.
Kort en goed, Teilhard stelde vast dat alles vanaf de Big Bang zich ‘oprolde’ volgens een wetmatigheid, die we kunnen omschrijven als de gelijktijdige toeneming van complexiteit en bewustzijn. Volgens zijn hypothese is er van meet af aan in de deeltjes die zich sinds de oerknal waaiervormig verspreiden, sprake van een 'binnenkant', een radiale of middelpuntzoekende energie. Naarmate deeltjes zich meer aaneensluiten - zich tot grotere en meer ingewikkelde eenheden ‘oprollen’ (s'envelopper) - neemt deze 'binnenkant' toe. Telkens als de structuur van een deeltje verzadigd is met energie vindt er een omslag plaats naar een andere structuur. Teilhard heeft het over de psychische temperatuur, die een andere aggregatietoestand veroorzaakt (zoals water bij verhitting in damp kan overgaan). Zo ontstaan (door oprolling) vanuit de fotonen de quarks, de protonen en neutronen, de atomen en de moleculen. De moleculen vormen cellen, de cellen organen, de organen vormen de soorten levende wezens. Het lijkt alsof alles wordt opgestuwd door een vis a tergo (een duwtje in de rug) en alsof zó door toeneming van complexiteit en radiale energie het leven tevoorschijn komt. Mèt het leven krijgt de 'binnenkant' iets weg van 'bewustzijn'. De plant wordt gevoelig voor zijn omgeving en reageert daarop. Het dier doet dit nog meer en de mens krijgt er zelfs weet van: zijn bewustzijn wordt zelfbewustzijn. Met het bewustzijn neemt ook de vrijheid van de soort toe. De plant heeft minder vrijheid, is statischer, meer aan zijn plek gebonden dan het dier. Het dier is beperkter in zijn mogelijkheden dan de mens. Het kan zijn omgeving niet manipuleren, de mens wel. Hoe groter het bewustzijn, hoe groter dus de vrijheid. Met het toenemen van de vrijheid groeit echter ook de verantwoordelijkheid voor de omgeving, het milieu, het totaal, de wereld waarin wij leven. Wij gaan meer en meer beseffen dat onze individuele vrijheid beperkt wordt door onze verantwoordelijkheid voor elkaar.
In deze situatie bevinden wij ons nu. We zijn ons bewust geworden van onze mogelijkheden. Veel kennis omtrent onze wereld hebben we opgerold en verzameld in het brein van de mensheid. Maar weten we ook individueel en als wereldsamenleving wat we met die kennis aanmoeten? Kennen wij de richting van onze verdere ontwikkeling, zodat we deze kunnen sturen?

Ontstaan van mens en aarde
We zien een lijn in het lange verleden voor ons. Ons heelal, met alles erop en eraan, dus ook u en ik, ontstond 15 miljard jaar geleden vanuit één punt. De geleerden kunnen dit punt in hun berekeningen tot op een fractie van een seconde benaderen. Het was niets anders dan samengebalde energie. De explosie daarvan, de grote klap oftewel de Big Bang, vond plaats bij een hitte van 1039 graad Kelvin. Sindsdien is er sprake van een veelheid van elementen die tot eenheid oprolt zonder iets van haar energie te verliezen. Wat er van buiten afgaat (tangentiële energie), komt er van binnen bij (radiale energie). Het weefsel van het heelal krijgt telkens een ander aanzien. We zien er telkens door oprolling, en daarmee verdichting van energie, andere knooppunten in ontstaan: melkwegstelsels met sterren en planeten. Viereneenhalf miljard jaar geleden: een nieuwe knoop. De aarde ontstaat na een botsing van sterrrenstof met de zon. Leven wordt er pas mogelijk nadat er een atmosfeer rondom is gevormd met 20 % zuurstof. Gedurende de eerste twee miljard jaar ontbreekt het totaal aan zuurstof. En dat is maar goed ook, want anders hadden de chemische bouwstenen voor het leven niet kunnen ontstaan. Zij lagen klaar toen fotosynthetische cellen zuurstof begonnen te produceren. Het duurde toen nog circa 1,5 miljard jaar voordat de laag zuurstof om onze aarde (de atmosfeer) dik genoeg was om het leven mogelijk te maken, zoals we dat thans kennen. Na de atmosfeer verscheen zo de biosfeer, de levende laag rond onze planeet. Uit deze biosfeer kwam door toeneming van complexiteit-bewustzijn ongeveer 5 miljoen jaar geleden een soort voort die een zeker zelfreflecterend vermogen ontwikkelde. Deze australopithecus was het begin van een reeks hominiden of mensachtigen waaruit zich, door toename van de schedelinhoud van 400 tot 1600 cm3, de huidige homo sapiens ontwikkelde. Ook dit proces van cerebralisatie wordt gekenmerkt door oprolling. De mens vormt dan zelf weer een nieuwe laag rond onze planeet, die Teilhard de Chardin de noösfeer noemt: de laag van denkende korrels, bewustzijnspartikels, die samen bezig zijn een nieuwe eenheid te vormen, de mensheid.


‘Oprollen’
Het woord oprollen speelt in dit verhaal een cruciale rol. Immers, geen enkele trap in het proces kan bestaan zonder de daaraan voorafgaande. Weliswaar ontstaat er met elk element, met elke soort, iets nieuws; maar alle elementen uit de voorafgaande stadia zijn erin vervat. Het nieuwe kon en kan niet ontstaan zonder het voorafgaande. Niets sluit het voorafgaande uit. Elk stadium is belangrijk voor het gehele proces. Het proces laat zien welke lijn de mens zou moeten volgen om het proces van evolutie voort te zetten dat al 15 miljard jaar volgens hetzelfde principe verloopt: de lijn van convergentie. Convergentie is toenadering tot de ander teneinde een grotere eenheid te vormen, zonder prijsgave van de eigen identiteit. In elk groter samenwerkingsverband blijven de delen hun specifieke karakter behouden. Teilhard de Chardin beschrijft dit proces in Het verschijnsel mens, dat hij tussen 1938 en 1940 in China voltooide. Hijzelf heeft de publicatie niet mogen meemaken. De Kerk verbood deze.
De houding van de Kerk, die uit angst voor het modernisme nog in de jaren zestig een publicatie over de evolutie verbood lijkt ons thans, ongeveer 40 jaar later, volkomen onwerkelijk. Toch zien wij ook nu overal om ons heen het tegenovergestelde van wat Teilhard zag als de lijn van de evolutie, namelijk het oprollen, het inclusieve denken. De mens zal pas drager van de evolutie worden als hij de eigen richting dienstbaar weet te maken aan het geheel. Zo niet dan richt hij zijn wereld ten gronde. Het is van wezenlijk belang dat hij leert om niets uit te sluiten, maar te blijven zoeken naar wegen om grotere eenheid te vormen. Waar men elkaar negeert of ontkent ontstaat verdeeldheid, uiteenval, destructie. Waar men naar elkaar luistert, elkaar in eigenheid of uniciteit bevordert, ontstaan hogere verbanden.

Stuwend element
Omdat het Teilhard al eerder (namelijk in 1923) verboden was om over theologische zaken te publiceren - Rome viel over zijn interpretatie van de erfzonde - benadrukt hij in de inleiding op zijn werk Het verschijnsel mens, dat het hier om een natuurkundig werk gaat. Inderdaad gaat Teilhard als wetenschapsman uit van de feiten, de fenomenen, de verschijnselen. Maar dichterlijk als een visionair extrapoleert hij de richting die hij erin herkent naar de toekomst. Dat is één van de redenen waarom de wetenschap dit werk nauwelijks als wetenschappelijk heeft willen aanvaarden. Een andere reden is dat Teilhard uitgaat van een 'binnenkant', een 'bewustzijn' in alles. Het bewustzijn echter kan wetenschappelijk niet worden gelokaliseerd, en voor velen - niet allen - geldt: wat niet meetbaar is bestaat niet. Intussen evenwel komt de wetenschap van chaos en complexiteit (met mensen als Stuart Kaufman, Murray Gell-Man) door de ontdekking van een zelforganiserend of regulerend principe dicht bij het aanvaarden van de teilhardiaanse 'binnenkant' , al is men nog niet zover om hierin ook een vis a tergo, een stuwend element vanuit een schepper te aanvaarden. Als gelovige en r.-k priester doet Teilhard dit uiteraard wel. Daarmee wordt zijn werk interessant voor theologen. Datzelfde geldt voor het werk van de Engelse wiskundige en filosoof Alfred North Whitehead (1861-1947). In zijn procesfilosofie komt deze op rationele gronden tot de aanname van een schepper, die de mens mogelijkheden aanreikt voor zijn verdere evolutieproces: God schaakt volgens het spel metapontum. Als een vis ab ante, een aantrekkende kracht, een attractor, houdt de schepper ons voor in welke richting wij tot meer eenheid kunnen komen, de win-winsituatie. Doordat echter het element vrijheid in het hele proces wezenlijk is, moet het verlies (het kwaad) dat wij om ons heen waarnemen, worden verklaard uit verkeerde keuzes. De mens is zelf verantwoordelijk voor het kwaad.

Oorlog en geweld
Het werk van Teilhard verscheen na zijn dood in vele talen. In ons land onvolledig in 23 deeltjes bij Het Spectrum en Het verschijnsel mens apart gebonden en in Aulapocket (nr. 35). Over het werk verschenen sindsdien ruim achtduizend artikelen en boeken, die het becommentarieerden. Er was veel kritiek. Vooral op het feit dat Teilhard nauwelijks aandacht besteedt aan het kwaad. In het denken van Teilhard is dit echter geen ontologisch gegeven, niet inherent dus aan het Zijn als zodanig. Het kwaad is in zijn visie dan ook niet geschapen, maar een logisch voortvloeisel uit het nog niet voltooid zijn van de schepping. Oorlogen en geweld zijn voor hem dan ook signalen dat de mens in zijn vrijheid de energie verkeerd gericht heeft en dat de soort moet bijsturen als ze wil overleven. Waarop de energie het beste kan worden gericht komen we te weet door ons meer te verdiepen in de ander en de andere culturen, door studie dus, door wetenschap, en door onze inzet en inspanning.

Uniek zijn
Het grootste gevaar voor het voortbestaan van de mensheid ziet Teilhard in de verveling. Immers, deze ontstaat wanneer de mens niet meer gemotiveerd is zijn leven zin en richting te geven. Dit gebeurt als de dingen om hem heen geen inspiratie meer bieden. Als alles afhangt van het toeval, zoals de evolutieleer van Darwin aangeeft. Verveling is met andere woorden geestdodend. Ze keert de richting van de evolutie om van levende ordening naar chaotische verdeeldheid. Vanuit de verveling wordt het leven gezien als dode stof. Verveling voert tot geweld, het uit elkaar slaan van ordening, het doden zonder motief.
Teilhard legt de nadruk op de motivatie van de mens. Mensen motiveren elkaar als zij elkaar bevestigen in hun unieke zijn. Als zij elkaar laten ervaren dat zij een taak hebben in het geheel. Uiteindelijk draagt dit inclusieve denken bij tot de menswording van de soort, de antropogenese, maar daarbovenuit tot de bewustwording van haar verbondenheid met de schepper in elk uniek individu. Het individu wordt zo tot een persoon, dat wil zeggen tot iemand wiens geluid doordringt tot de ander; tot iemand die er mag zijn. Op deze wijze zal volgens Teilhard het heelal worden gepersonaliseerd.

Verbondenheid
Voor Teilhard betekent het christendom een cruciaal moment in de antropogenese, onze bewustwording als mens. Dat blijkt wel uit de invloed die de figuur van Jezus heeft gehad. Zijn levenswandel werd als waardevol erkend; een richting die navolging verdiende. Het was een nieuw omslagpunt in de evolutie. In de mens werd God geboren, dat wil zeggen het besef van ieders verbondenheid met de schepper. Als iedereen - of hij nu boeddhist is of jood, christen of moslim - verbonden is met de schepper, is de liefde voor de medemens een uiting van verbondenheid met God. Dan schaakt elke mens met God in de ander en zorgt ervoor dat men samen over (=meta) de brug (pontum) komt. Religie als verbondenheid met elkaar en respect voor elkaar dus om te overleven en om de evolutie te doen slagen.


Henk Hogeboom van Buggenum

 

[**Ter verklaring: determinisme is de leer volgens welke onze wilsbepalingen en handelingen geheel door voorafgaande en uiterlijke omstandigheden bepaald worden; deze leer ontkent dus de vrijheid van de wil. Pantheïsme is de leer dat de wereld – de stof – en God identiek zijn. God is het leven van het heelal zelf. – Redactie.]

*) De Stichting Teilhard de Chardin [adres: Op de Wieken 5, 1852 BS Heiloo; tel.: 072-5332690; email: sttdc@tiscali.nl; internet: www.teilharddechardin.nl ] geeft als blad uit: ‘GAMMA, forum over onze rol in de evolutie’.

Citaten uit het artikel:
”Met het toenemen van de vrijheid groeit ook de verantwoordelijkheid voor de omgeving, het milieu, het totaal, de wereld waarin wij leven. Wij gaan meer en meer beseffen dat onze individuele vrijheid beperkt wordt door onze verantwoordelijkheid voor elkaar.”

”Het kwaad is in zijn visie dan ook niet geschapen, maar een logisch voortvloeisel uit het nog niet voltooid zijn van de schepping. Oorlogen en geweld zijn voor hem dan ook signalen dat de mens in zijn vrijheid de energie verkeerd gericht heeft en dat de soort moet bijsturen als ze wil overleven. Waarop de energie het beste kan worden gericht komen we te weet door ons meer te verdiepen in de ander en de andere culturen, door studie dus, door wetenschap, en door onze inzet en inspanning.”

“Metapontum is er niet op gericht om elkaar ‘schaak’ te zetten, maar om samen een gemeenschappelijk doel te bereiken. Daar waar het schaakspel zich in stilzwijgen en sterk geïndividualiseerd voltrekt, gaat het bij het Metapontumspel om doelgerichte communicatie, ideeën-uitwisseling en samen oplossingsgericht denken.”

”Convergentie – samenkomst in een punt – is toenadering tot de ander teneinde een grotere eenheid te vormen, zonder prijsgave van de eigen identiteit. In elk groter samenwerkingsverband blijven de delen hun specifieke karakter behouden. (…..) De mens zal pas drager van de evolutie worden als hij de eigen richting dienstbaar weet te maken aan het geheel. Zo niet dan richt hij zijn wereld ten gronde. Het is van wezenlijk belang dat hij leert niets uit te sluiten, maar te blijven zoeken naar wegen om grotere eenheid te vormen. Waar men elkaar negeert of ontkent ontstaat verdeeldheid, uiteenval, destructie. Waar men naar elkaar luistert, elkaar in eigenheid of uniciteit bevordert, ontstaan hogere verbanden.”

  1. Een uitgebreide beschrijving met de spelregels van het spel ‘metapontum’ vindt u op de website: www.teilharddechardin.nl als u klikt op ‘aandachtsvelden’ en vervolgens gaat naar het item: vredesinspanningen. Wie het spel wil kopen, meer informatie of een voordracht over het spel wil, kan contact opnemen met: Stichting Metapontum, Hans-Theo en Ineke Frenkel, Oyenseweg 19, 5346 SN Oss; tel.: 0412-642611.

  2. 1039 moet worden gelezen als een 1 met 39 nullen. Ter vergelijking: de massa van onze zon is groot genoeg om een temperatuur te leveren van 15 000 000 graden Kelvin (dat is 15 maal een 1 met 6 nullen). [Gegevens ontleend aan prof.dr.S.L.Bonting ‘Schepping en evolutie’ – Uitg.Kok, Kampen 1996.]

  3. Het woord ‘noö’, in noösfeer, komt van het Griekse nous, dat denken, geest, bewustzijn betekent

    .
  4. Vgl. in dit verband het boek van Feitse Boerwinkel ‘Inclusief denken’ (1e druk 1966, 14e druk 1971).

  5. Persoon komt van het Latijn: per-sonare = door…. heen klinken.

  6. Religie is afgeleid van het Latijnse religio, dat op tweeërlei wijze kan worden verklaard, namelijk als te herleiden tot het werkwoord religare (= binden) of als afkomstig van het werkwoord relégere (= in acht nemen, schroom gevoelen).

 



Gepubliceerd in:
Kwartaalblad Geweldloos Actief, Postbus 137, 8000 AC Zwolle.


(WEB100B.04)