ONDERWERPEN /PERSONEN/ OVERZICHT B.01
A Thema's B Personen C Organisaties D Besprekingen E Actuele Informatie

WEB100.B1.12 / GK982 Jaap Pilanen, juni 2008, correcties 7 augustus

Jaap Pilanen:
“HOE GA JE MET ELKAAR VREEDZAMER OM?
OOK DAT IS VAN BELANG OM TE LEREN!”

Door: Wim Robben*

Het was 1973 toen Jaap Pilanen lid werd van het “Trainerscollectief” van Stichting / Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid. Tijdens een cursus, georganiseerd door de gespreksgroep ‘Evangelie en Industrie” van Dominee de Jong in Velsen Noord, ontmoette hij Lia Boetes-Ridder die daar een training gaf in het kader van de voorbereiding van de Vredesweek. Lia was in de zomer van 1972 teruggekomen van een studiejaar trainingswerk in de Verenigde Staten en had het initiatief tot dit trainerscollectief genomen. Een cursus van haar, op de boot Gaja in Amsterdam (waar ook het secretariaat van de Stichting gevestigd was) sprak hem zo aan dat hij besloot deel te gaan nemen in het trainerscollectief. Gedurende 12 jaar was hij daar nauw bij betrokken, totdat hij in 1985 penningmeester werd van het bestuur van de Stichting en deelname aan het trainingswerk op de achtergrond raakte. Tot 1995 bleef hij penningmeester van de, door een fusie in 1991, ontstane “Stichting voor Actieve Geweldloosheid” (SVAG), waarna hij nog enkele jaren meehielp met het werk van de nieuwe penningmeester. In zijn huis in Velsen Noord keek ik met Jaap terug naar het verleden en op ongeveer 25 jaar betrokkenheid bij ‘Centrum’ en ‘SVAG’.

Jeugdjaren en wereldoorlog, baan en huwelijk
In Beverwijk werd Jaap, in september 1925, geboren maar al na een jaar verhuisde het jonge gezin naar het aangrenzende Velsen Noord. Zijn vader werkte bij de “Verenigde Papierfabrieken Van Gelder Zonen”, zoals de officiële naam was, dat kortweg “Van Gelder Zonen”, en later “Van Gelder Papier” werd genoemd. Door het zware en stoffige werk kreeg hij tbc. “Vanaf mijn zesde heb ik hem niet anders dan ziek gekend en dus viel het voor mijn moeder niet mee ons gezin met vier kinderen draaiende te houden. Ik heb dan ook grote bewondering voor haar,” aldus Jaap die de oudste van de kinderen was. “Maar ondanks zijn ziekte is mijn vader toch nog 76 geworden en mijn moeder zelfs 86,” vult hij aan.
Na de lagere school en de ambachtsschool, ging hij als onderhoudsmonteur bij de telefoondienst van de PTT werken. Inmiddels was de Tweede Wereldoorlog al enkele jaren aan de gang. Toen een collega eind 1943 een oproep kreeg in het kader van de Arbeitseinsatz (de gedwongen tewerkstelling in Duitsland) besloot Jaap, inmiddels 18 jaar, om in zijn plaats te gaan. “Ik was nog vrijgezel en zodoende kon hij bij zijn gezin blijven.
Bovendien vond ik het werk bij de PTT erg saai en het avontuur trok me wel. Ik kreeg een opleiding als chauffeur en kwam bij het Kraftfahrerkorps, het chauffeurskorps, waar ik in het begin mensen vervoerde in bussen en later op een vrachtwagen door Nederland en Duitsland reed. Zodoende kon ik ook zo nu en dan bij mijn ouders langs die inmiddels vanuit Velsen Noord naar Santpoort Zuid en daarna naar Amsterdam, op een kamer 3-hoog, geëvacueerd waren. Dit vanwege het feit dat er in IJmuiden een duikboothaven was en deze plaatsen in het schootsveld lagen. Omdat ik in Sleeswijk Holstein, het gebied boven Hamburg dus, inmiddels wat contacten had besloot ik na de oorlog nog een tijd daar te blijven omdat mijn ouders het al moeilijk genoeg hadden om met ons gezin het hoofd boven water te houden. Ik heb toen een tijd bij een boer gewerkt, maar in 1947 ben ik weer naar huis gegaan. Mijn ouders waren weer teruggegaan naar het huis in Santpoort Zuid, waar ze in eerste instantie naar toe geëvacueerd waren. In Velsen Noord was veel verwoest en dus zijn ze hun verdere leven daar blijven wonen.”
Zijn zelfstandige leven inmiddels gewend besloot Jaap om als bankwerker bij de NDSM (Nederlandse Dok en Scheepsbouw Maatschappij) in Amsterdam te gaan werken. In een pand aan de Herengracht kon hij een kamer huren. Omdat het hem wel trok om te gaan varen haalde hij het Diploma Scheepswerktuigkunde. Het was echter ook in die periode dat hij zijn vrouw Geertje ontmoette. Toen er een personeelsfeestje was van de scheepsbouwmaatschappij vroeg een van zijn maten of hij ook kwam. Eigenlijk zag hij dat niet zo zitten omdat hij toch alleen was, waarop deze maat zei: “Je moet Wim maar eens vragen of die zijn oudste zus meebrengt want dat is een leuke meid en ze kan goed koken ook.” Maar Wim zag dat niet zitten omdat dat hem een kwartje (in die tijd meer dan een uurloon) kostte als hij iemand meebracht, waarop Jaap zei: “Nou, dan geef ik jou een kwartje en dan breng jij je zus mee!” Aldus geschiedde en maakten ze met elkaar kennis, waarna Jaap een week later naar Amstelveen ging, waar Geertje woonde, en tegen haar zei dat hij haar heel graag beter wilde leren kennen. Van zijn eerste bioscoopbezoek met haar, op een zondagmiddag, herinnert hij zich nog maar al te goed dat zijn schoonvader resoluut zei dat Wim en hij meegingen. “En in de bioscoop zat haar broer Wim naast Geertje en dan haar vader en dan ik.” Maar terug van de film zei Jaap dat hij nog graag met Geertje naar het lof in de kerk wilde. Dat zagen vader en Wim niet zo zitten en ze bleven thuis. “Dus gingen we er samen heen, tenminste, in de richting van de kerk en toen verder wandelend om een tijdje met ons tweeën te zijn,” aldus Jaap.
“Bij Geertje, die in november 1927 in Medan (Sumatra, Indonesië) geboren was, waren ze strenger dan bij mij thuis. Haar vader kwam oorspronkelijk uit Drente. Hij was wees en tekende als vrijwilliger voor het leger in het toenmalige Nederlands-Indië. Daar leerde hij mijn schoonmoeder kennen, die zelf ook een blanke vader had, zodat Geertje nog voor een kwart Indonesisch bloed heeft om het zo te zeggen. Het ene weekend ging ik naar Amstelveen, waar ik dan bij de buren, een ouder echtpaar, overnachtte. De andere week kwam Geertje naar Velzen Noord, waar we dan op zondagochtend aankwamen want overnachten dat deden we op mijn kamer in Amsterdam. Ja, zo ging dat in die tijd. Later zei ik wel eens voor de grap tegen haar ‘ik heb je voor een kwartje gekocht’,” zegt Jaap met een lach op zijn gezicht.
Inmiddels al tegen de dertig (Jaap werkte toen al een tijd bij Van Gelder Papier, terwijl Geertje bij het Provinciaal Ziekenhuis in Bloemendaal/Santpoort in de huishoudelijke dienst werkte en ze daar intern was) begonnen ze trouwplannen te maken en in 1952 vond hun huwelijk plaats. Ze gingen bij een ouder echtpaar inwonen want het was moeilijk om aan woonruimte te komen. Daar werden de eerste twee dochters geboren, waardoor ze bovendien in aanmerking kwamen voor een eigen woning. Dat werd het huis aan de Ladderbeekstraat in Velsen Noord, waar Jaap nog altijd woont en ook de andere kinderen, hun zoon en hun twee jongste dochters, geboren en opgegroeid zijn. Zijn vrouw Geertje is, na jaren van toenemende dementie, in januari 2008 in een verpleeghuis opgenomen.

Van Gelder Papier
Omdat het, ondanks het behalen van zijn Diploma Scheepswerktuigkunde, bij de scheepswerf in Amsterdam niet mogelijk was om promotie te maken (vanwege zijn leeftijd paste hij niet in de CAO, werd hem gezegd) besloot hij terug te gaan naar Velsen Noord. De enige mogelijkheid om daar aan werk te komen was bij Van Gelder Papier. Bovendien moest hij, om daar te kunnen gaan wonen, bij een bedrijf in die gemeente werken om een ‘woonvergunning’ te krijgen. Met grote tegenzin, omdat hij zijn vader daar te gronde had zien gaan, ging hij naar Van Gelder Papier voor een baan en werd er als bankwerker aangenomen. Zodra hij, na enkele maanden, zijn woonvergunning had, zo had hij in gedachten, zou hij er weggaan om bij een ander bedrijf een baan te zoeken. Het liep echter heel anders. Na enige tijd bleek er een 1ste bankwerker nodig te zijn op het Stromingslab. Men zag doorvoor in Jaap een geschikte persoon. Dat was een plek waar hij graag wilde werken, in het laboratorium van het grote Van Gelder Papier (dat twee fabrieken in Velsen had, een in Apeldoorn en twee in Renkum). Bovendien viel dit direct onder het hoofdkantoor in Amsterdam. Daartoe aangemoedigd door zijn baas, Ingenieur Van der Meer, en met volle ondersteuning van zijn vrouw, deed hij vele jaren schriftelijke studie via de PBNA en behaalde hij onder meer zijn Hoger Technisch Basisexamen en het diploma Tekenaar-Constructeur Apparatenbouw. Regelmatig ging hij naar de diverse fabrieken in het land om ondersteuning te bieden bij nieuwe productieprocessen en metingen te doen aan papiermachines. Jaap: “In die tijd maakten die machines zo’n 200 meter papier per minuut, later 300 en 400, en tegenwoordig wel 1000 meter per minuut.”

Een andere activiteit waar hij zich mee bezighield was het vakbondswerk. Hij vertegenwoordigde aanvankelijk de Vakbond KAB (Katholieke Arbeiders Bond) en later als ‘beambte’ de Unie BLHP (Bond voor Leidinggevend en Hoger Personeel).
Een probleem namelijk, waar hij tegen aan liep, was dat hij binnen het bedrijf niet meer kon doorgroeien. Men kende een strikte scheiding tussen ‘arbeiders’, waar Jaap toe behoorde, en ‘beambten’. Het was feitelijk onmogelijk om als ‘arbeider’ naar het niveau van de ‘beambten’ te gaan, maar hij had binnen het bedrijf zijn sporen wel verdiend en vele diploma’s behaald en dus zou een bevordering niet onbillijk zijn. Hij vertelde aan het hoofd van het Centraal Laboratorium, Dr.Ing. Ninck Blok, dat hij aan het solliciteren was. Deze verzocht hem niet te veel haast te hebben. “Hij wilde graag dat ik bleef en zorgde er voor dat, toen de hoofddirecteur Mr. Pieter Smidt van Gelder naar de VS was, ik bevorderd werd van ‘arbeider’ naar de status van ‘ beambte’. Daarna volgden wel een paar moeilijke maanden, want ik behoorde binnen het bedrijf niet meer tot de arbeiders, maar de beambten zagen me ook niet als een van hen, maar na een tijd loste zich dit gelukkig op,” aldus Jaap.
Uitgroeiend tot een van de grootste papierindustrieën ter wereld (begonnen in 1748 in Wormer) zat het, onder meer vanwege de toenemende buitenlandse concurrentie, economische terugval, teruglopende afzet en de oliecrisis van 1979, Van Gelder Papier eind jaren zeventig niet mee en in juli 1981 werd het faillissement uitgesproken. Ook de fabrieken in Velsen sloten hun poorten waardoor 1100 mensen op straat kwamen te staan. Een groep van ongeveer 300 werknemers besloot echter om in 1983 uit de failliete boedel 1 papiermachine te kopen om daarmee als Crown Van Gelder NV in Velsen een doorstart te maken. Omdat Jaap nog tot het oude Van Gelder Papier behoorde besloot hij op gesprek te gaan bij het nieuw opgestarte bedrijf en werd hem een baan aangeboden in de technische staf, achter de tekentafel. Dit trok hem wel en dus ging hij bij Crown Van Gelder (sinds een aantal jaren CVGPapier genoemd) werken. Toen hij in het voorjaar van 1989 63½ werd kon hij van de bestaande vutregeling gebruik maken en verliet hij het bedrijf, dat inmiddels weer een miljoenenonderneming is.

Maatschappelijke inzet
De Vutregeling gaf Jaap de mogelijkheid om zich, meer dan voorheen, in te kunnen zetten voor diverse maatschappelijke activiteiten. Een daarvan was, en is nog steeds, de Kritische Gemeente IJmond, een oecumenische basisgemeente, ontstaan uit de progressieve rooms-katholieke traditie van de jaren ’70, waar tal van hervormden en gereformeerden zich bij aansloten. Het was de vooruitstrevende priester Jan Ruiter die in die periode met een beatmis voor jongeren begon. Dat trok een volle kerk en Jaap, ook van katholieke huize, ging er met de kinderen regelmatig heen. Uit dit initiatief van Jan Ruiter ontwikkelde zich de Kritische Gemeente IJmond (KGIJ) met ongeveer 1000 leden, waarvoor Jaap zich vele jaren actief inzette, een activiteit die door zijn dochter Bernadette en schoonzoon Kees wordt voortgezet. De KGIJ wil een christelijke gemeente zijn waar geloof en samenleving aan elkaar getoetst worden. “We laten ons inspireren door de bijbel en de christelijke traditie. Wat leren die ons over de zingeving van ons bestaan, over ons omgaan met het samenleven, met de tweedeling arm en rijk, zwart en wit, man en vrouw, jong en oud, ziek en gezond, werkloos en baanbezittend?” aldus de vragen die de KGIJ centraal stelt. Elke twee weken wordt er op zaterdagavond een viering gehouden in de Morgensterkerk in Heemskerk. De KGIJ heeft nu ongeveer 300 leden waarvan een 50-tal mensen de kern vormt. Geïnspireerd door de vieringen wordt aan de visie handen en voeten gegeven, onder andere door dienend en helpend op te treden in de samenleving, door te leven in verantwoordelijkheid en door aan gerechtigheid bij te dragen. Een mooie activiteit is het jaarlijkse ‘herverdelingsfeest’ waarbij ieder 3% van haar of zijn bruto jaarinkomen ter herverdeling inlegt. Daarna wordt het totaalbedrag gedeeld door het aantal deelnemenden en ontvangt ieder een gelijk deel terug.
Zoals in het begin reeds is gezegd werd Jaap in 1973 lid werd van het “Trainerscollectief” van Stichting / Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid (kortweg ‘het Centrum’ genoemd), een initiatief dat door Lia Boetes-Ridder, die actief was in deze organisatie, was genomen. In het kader van deze activiteit was hij betrokken bij het opzetten en geven van een groot aantal trainingen gedurende een periode van 12 jaar, totdat hij in 1985 penningmeester werd van het bestuur van de Stichting en deelname aan het trainingswerk op de achtergrond raakte. Tot 1995 bleef hij penningmeester van de, door een fusie in 1991, ontstane “Stichting voor Actieve Geweldloosheid” (‘de SVAG’), waarna hij nog enkele jaren meehielp met het werk van de nieuwe penningmeester. Op 4 november 1995 kreeg hij van het bestuur de SVAG-Vredesduif, die nog altijd een plekje in zijn huiskamer heeft.
Als betaald medewerker, coördinator van een groot aantal activiteiten binnen de organisatie en deelnemend aan alle bestuursvergaderingen had ik altijd veel contact met Jaap, met wie het prettig samenwerken was. Als vakbondsman en vader van een gezin ging het hem aan het hart dat ik een minimaal inkomen had en er ook geen pensioenregeling was. Weliswaar had ik mij altijd op het standpunt gesteld dat het minimum uurloon voor mij voldoende was voor de 20 uur die ik ‘officieel’ werkte (‘officieel’, want in werkelijkheid werkte ik gemiddeld 80 uur per week voor de Stichting), maar toen in 1991 ons eerste kind geboren werd vond Jaap dat ik wel wat meer mocht verdienen dan het minimumloon, nu ik de verantwoordelijkheid voor een gezin kreeg. Ook pleitte hij in het bestuur voor een pensioenregeling, afgestemd op het 20-urig werkverband. Met beide werd ingestemd. Hiervoor ben ik Jaap nog altijd erg dankbaar, vooral ook toen ik in 1997 in een gedeeltelijke uitkering kwam omdat ik, vanwege de bij de SVAG stagnerende inkomsten en oplopende loonkosten, 8 uur moest inleveren en in 1998 nog 4 uur, waardoor ik nog slechts een vast werkverband van 8 uur over had. Gedurende 5 jaar ontving ik daarom een aanvullende uitkering, onafgebroken zoekend en solliciterend naar een baan om de ingeleverde 12 uur te compenseren, wat vanwege mijn leeftijd en de krappe arbeidsmarkt niet lukte. Dankzij uitbreiding van het werk van mijn vrouw en mijn inbreng in de zorg voor onze inmiddels 2 kinderen en het huishouden konden we prima verder. Wel betekende het dat ik een deel van mijn werkzaamheden voor de SVAG moest verminderen. Jaap had inmiddels onze organisatie verlaten, maar we hadden rond de jaarwisseling altijd even met elkaar contact of we spraken elkaar op bijeenkomsten die de SVAG organiseerde.
Na het vertrek bij Crown Van Gelder werd ook het vakbondswerk afgebouwd, maar daarvoor in de plaats kwam Jaap’s betrokkenheid bij de ANBO, een algemene, onafhankelijke emancipatie- en belangenorganisatie met een kleine 200.000 leden die zich op landelijk, gewestelijk en lokaal niveau inzet voor vijftig-plussers. In Velsen Noord heeft de ANBO ongeveer 350 leden en toen Jaap in 1995 met het penningmeesterschap van de SVAG stopte kwam al snel de vraag of hij penningmeester van de lokale ANBO-afdeling wilde worden. En dat is hij nog steeds want het is moeilijk om een vervanger voor hem te vinden. Vooral de eerste drie maanden van het jaar zijn altijd erg druk omdat hij dan veel leden helpt bij het invullen van hun belastingformulier.
Op het terrein van de politiek is hij nooit actief geweest, maar hij voelde zich het meest aangetrokken tot de Partij van de Arbeid.

Verdere jaren
Met het vorderen van de jaren werd de aandacht meer verlegd naar de eigen kinderen en kleinkinderen en naar de zorg voor Geertje die, het werd al even genoemd, aan toenemende dementie leed. Een hoogtepunt was ongetwijfeld het 50-jarig huwelijksfeest in november 2002 dat met familie en vrienden gevierd werd en waarbij ook de afgevaardigden van Crown Van Gelder, de Kritische Gemeente IJmond en de ANBO niet ontbraken. Zelf was ik er namens de SVAG en vanwege mijn verbondenheid met hen. Ik was geroerd door de nog altijd aanwezige hartelijkheid die zo kenmerkend voor Geertje was en de grote betrokkenheid, bij ieder, van Jaap.
Begin dit jaar kwam er intern een plek vrij in de groep van het verpleeghuis waar Geertje al geruime tijd naar de dagbesteding ging. Het werd voor Jaap steeds zwaarder om de dagelijkse zorg op zich te nemen, hoewel hij het met liefde nog langer was blijven volhouden zolang het zou gaan. De toetsingscommissie, die de situatie had bekeken, vond echter dat dit niet meer van hem verlangd kon worden en zorgde voor een interne opname die in januari 2008 plaatsvond. Hoewel voor Jaap een grote dagelijkse zorg wegviel werd het ook wel stil in huis. Vier doordeweekse ochtenden gaat hij nu naar Geertje toe, waarbij hij gelukkig nog in zijn eigen auto de rit van ongeveer 25 minuten naar het nieuwe onderkomen van Verpleeghuis Velserduin in IJmuiden kan maken. Maar als het moment daar is dat het leven voor haar voorbij is dan zal hij blij voor haar zijn. Voor hemzelf geldt hetzelfde: “Ik ben nu alleen en fysiek gaat het ook steeds wat minder. Ik kan terugzien op een fijn leven; de kinderen zijn op hun bestemming en met de kleinkinderen gaat het ook prima, dus als het laatste moment voor mij aanbreekt dan heb ik daar vrede mee.”

Geweldloze Weerbaarheid / Actieve Geweldloosheid
Nog een laatste vraag Jaap, die ik je in het kader van dit gesprek nog graag wil stellen. Je bent immers ongeveer 25 jaar betrokken geweest bij het Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid en de Stichting voor Actieve Geweldloosheid. Wat heeft je altijd gemotiveerd om je voor dit werk in te zetten? “Kijk Wim, ik had altijd al erg veel interesse in vredeszaken en ik was in die tijd, toen ik bij het Centrum betrokken raakte, onder andere gespreksleider van de groep “Evangelie en Industrie” en actief bij de Kritische Gemeente IJmond. Het Centrum, dat ik via Lia Boetes leerde kennen, was heel concreet bezig met het ontwikkelen van een alternatief voor oorlog en geweld en dat sprak me erg aan. En ook dat je je in dat alternatief moet trainen want dat is nog altijd geen vanzelfsprekendheid. Hoe los je conflicten op en hoe ga je met elkaar vreedzamer om? Ook dat is van belang om te leren, en nu misschien nog wel noodzakelijker dan vroeger!”

 

[*Wim Robben is sinds najaar 1969 betrokken bij het werk van Stichting / Centrum voor Geweldloze Weerbaarheid en de Stichting voor Actieve Geweldloosheid met betrekking tot onderzoek, voorlichting en training.]